Je beste vriend

Over creatieve studiebegeleiding

Sinds kort zit Tim in de brugklas. Na acht onvergetelijke jaren is zijn veilige basisschoolwereld in een tijdsbestek van zes weken veranderd in de onzekere wereld van het voortgezet onderwijs. Bijna alles lijkt anders. Vooral de leswisselingen. Andere lokalen en andere leerkrachten, porren en stompen op de trappen naar boven, die enorme schooltas vol boeken die letterlijk als een last op zijn schouders drukt. Hij behoort niet langer tot de categorie oudsten van de school. Nee, ineens is hij weer het ukkie, de brugpieper, die niet boven-, maar onderaan de ladder staat om samen met zijn klasgenoten op hun beurt weer een plek te veroveren in de pikorde van de pauzejungle, veroordeeld tot de minst populaire plekken in de kantine. Daarbij valt de beproeving van de tien kilometer lange fietspartij in het niet, de dagelijkse tocht onder soms barre weersomstandigheden dwars door de polder, waar de wind altijd je grootste uitdager lijkt. Tijdens de grote vakantie heeft hij een prachtige nieuwe tweewieler mogen uitzoeken, waar hij hopelijk weer de nodige jaren mee voort kan. Zoals een snelgroeiende puber binnen de kortst mogelijke tijd zijn kleren ontgroeit voelt zijn oude fiets al bijna een jaar lang als een te krap kledingstuk. Nog lang niet versleten, maar inmiddels totaal ongeschikt voor zijn snel veranderende lijf.

Op zich heeft Tim het prima naar zijn zin in die nieuwe omgeving. Eigenlijk vindt hij het best fijn dat een aantal klasgenoten dezelfde schoolkeuze blijkt te hebben gemaakt. Best wel een vertrouwd gevoel, bekende gezichten in zo’n vreemde omgeving. Maar na een paar dagen al beginnen ook anderen zich binnen zijn vriendencirkel te vertonen. Vooral Marcel, een vrolijke gast die bovendien bij hem in de buurt woont en vanaf de eerste dag eveneens tot zijn fietsgroep behoort.

Met leren heeft Tim over het algemeen weinig moeite. Doorgaans behaalt hij goede cijfers, die hij dan ook vol trots thuis aan zijn ouders toont. 

‘Mooi resultaat Tim, lekker bezig man’, klinken gewoonlijk de complimenten in vergelijkbare woorden. Reacties die hem sterken in zijn zelfvertrouwen, die hem een goed gevoel geven.

Eén vak vormt echter een uitzondering: wiskunde. Wat hij ook probeert, hij krijgt het maar niet onder de knie, ook niet door de deelname aan een speciale huiswerkklas. De verwoede pogingen van al die volwassen begeleiders ten spijt lukt het Tim maar niet om de juiste wiskundige denkwijze te bemachtigen. Ondanks zijn goede motivatie begint hij steeds meer ontwijkgedrag te vertonen. Zijn wiskundehuiswerk stelt hij zo lang mogelijk uit in de wetenschap niet veel verder te komen. Een strategie waarmee hij voor de korte termijn moeiteloos wegkomt. Maar met een groeiend aantal proefwerken groeit ook de frustratie over uitblijvend positief resultaat, een toestand die ook voor zijn ouders niet onopgemerkt blijft en tot een toenemend aantal kritische aanmerkingen hunnerzijds leidt.

Zich bewust van zijn groeiend onvermogen buigt Tim zich op een cruciale middag over zijn huiswerk, in de wetenschap dat het voor de volgende dag geplande proefwerk van beslissend belang is. Starend naar de opengeslagen pagina van zijn boek beginnen de daar vertoonde wiskundesymbolen en formules een vrolijke ritmische dans als afleiding voor zijn toenemende spanning over het naderende proefwerk, waardoor zijn gedachten steeds verder afdwalen in plaats van zich te concentreren op de pittige leerstof.

Plotseling schrikt Tim op door het schelle geluid van een politieauto die met loeiende sirene onder zijn raam doorschiet, even later gevolgd door een tweede die wellicht met nog meer lawaai voorbij raast. Zijn direct associërende gedachten volgend blijft hij steken bij een simpele cijfercombinatie, een schril contrast met de nog immer ingewikkelde wiskundeformules: 112, het telefoonnummer voor mensen in nood, voor mensen die dringend hulp nodig hebben. 

Ben ik in nood?

Heb ik hulp nodig?

Het positieve antwoord dat zich hoopvol op beide vragen aandient laat hem als vanzelfsprekend zijn mobiele telefoon pakken en vliegensvlug de driedelige cijfercombinatie toetsen.

‘Waarmee kan ik u van dienst zijn?’ vraagt direct daarop een kordaat klinkende vrouwenstem.

‘Ja, met Tim. Mevrouw, ik weet dat ik jullie eigenlijk niet mag bellen hiervoor, maar ik heb echt heel hard hulp nodig bij mijn huiswerk. Weet u, morgen heb ik een ontzettend belangrijk wiskundeproefwerk. Voor mij echt een verschrikkelijke noodsituatie, daar ik er de ballen van snap. Ik ben er gewoon niet goed in, trouwens mijn hele familie niet en daarom heb ik keihard hulp nodig. Ik slaap er gewoon niet meer van, ziet u. Kunt u mij a.u.b. helpen?’

Voor een kort ogenblik valt er een ongemakkelijke stilte, waarin Tim denkt dat de verbinding is verbroken. De werkelijke oorzaak ligt in het feit dat de buitengewoon verraste telefoniste, nog nooit eerder met een dergelijk noodgeval geconfronteerd, zich overmand weet door een tedere empathie, een vorm van medelijden alsof het haar eigen zoon betreft.

‘Wel Tim, je mag me hiervoor inderdaad niet bellen, maar ik begrijp je noodsituatie. Laat de som eens horen waarmee je zit?’

Opgelucht leest Tim de opdracht aan haar voor. Maar ook de goedwillende telefoniste begrijpt de wiskundeopdracht niet.

‘Helaas Tim, ik begrijp er ook weinig van jongen. Het is dan ook al meer dan veertig jaar geleden dat ik op school zat. Maar weet je wat? Ik ga kijken of ik een collega kan vinden die bij je in de buurt woont en die neemt dan vast wel contact met je op.’

Als aan het begin van de avond de deurbel rinkelt staan er een politieagent en een jongen van Tims leeftijd voor de deur. Op de vraag of haar zoon soms thuis is, reageert Tims moeder nogal geschrokken.

‘Tim zegt u? Hij heeft toch niets uitgehaald, hoop ik?’

‘Nee, nee, in tegendeel. Ik kom hem samen met mijn zoon helpen,’ waarop hij in het kort de situatie uitlegt.

Opgelucht laat Tims moeder beiden binnen waarop zij voorgaat naar de kamer van haar zoon.

De volgende dag haalt Tim voor het eerst in zijn leven een voldoende voor wiskunde, niet in de laatste plaats door de simpele uitleg van Boaz, de zoon van de welwillende agent. Tussen beiden ontstaat een hechte vriendschap die er mede toe leidt dat Tim voortaan voldoendes voor wiskunde haalt, tot bovenmatige voldoening van zijn ouders.