Het busritje

Twee handen op één buik betekent dat degenen om wie het gaat het altijd met elkaar eens zijn, heel goed met elkaar kunnen opschieten en elkaar altijd steunen. De uitdrukking verwijst naar de twee handen van eenzelfde persoon die altijd met elkaar in harmonie verkeren. 

Daar waar het de relatie met haar oma betrof, maakte Carlette uit Haarlem vanaf haar eerste bewuste levensmomenten ontegenzeggelijk aanspraak op dit gezegde. Iedere dag reisde zij samen met haar moeder per bus richting Zandvoort, waar oma op een steenworp afstand van het Noordzeestrand een rustiek witgepleisterd huisje bewoonde. Met een gerust hart vertrouwde Janny, haar moeder die in Zandvoort in de zorginstelling Huis in de Duinen werkte, kleindochter Carlette aan de liefdevolle zorg van oma toe, die deze taak met grote passie en toewijding invulde. En nadat Carlette de schoolgaande leeftijd bereikte viel als vanzelfsprekend de keuze op een basisschool in Zandvoort, een logische optie in verband met de zorggarantie van oma. 

Deze beschikte over een keur aan eigenschappen waarop een collega kleinkind meer dan jaloers zou zijn, waardoor Carlette het kleine witte huisje in de buurt van het strand als haar tweede thuis ervoer. Of het nu ravotten op het strand of een regelrechte roddelpartij over jongens uit de klas betrof, ondanks haar 86 jaren draaide oma haar hand er niet voor om, alsof zij zelf nog die jeugdige leeftijd bezat.

Deze situatie hield stand tot het moment waarop Carlette zich vol overgave in haar puberteit stortte, de periode waarin haar Zandvoortse basisschool voor het Haarlemse voortgezet onderwijs werd ingeruild. Moeder Janny vond ondertussen een baan in Haarlem om zo de zorg en opvang van haar dochter veilig te stellen. Natuurlijk miste Carlette het dagelijkse contact met haar oma. Aan de andere kant leverde het voortgezet onderwijs de nodige uitdagingen, die veel van haar aandacht opslokten. 

Bovendien had Janny met haar dochters volledige instemming voor een nieuwe huisgenoot gezorgd, een buitengewoon lieve hond van het merk vuilnisbak dat luisterde naar de naam Toon. Naar algauw bleek een uitermate vrolijk en aanhankelijk beestje en voor Carlette een belangrijk doel om zich na schooltijd zo snel mogelijk naar huis te spoeden, meestal in gezelschap van een paar vriendinnen die zich maar al te graag over het zwarte kwispelbeestje ontfermden. 

Tijdens het uitlaten bleek een hondenriem een overbodig bindmiddel, daar Toon niet van de zijde van Carlette week. Met het hoofd schuin omhoog las hij permanent de lichaamstaal van zijn baasje, vaak een tennisballetje weggooiend, dat vol dartelplezier in een oogwenk werd teruggebracht. Natuurlijk was het hem ook om de beloning in de vorm van een hondenkoekje te doen. Al gauw groeiden Carlette en haar viervoeter tot een twee-eenheid uit: waar de een liep bevond ook de ander zich.

Overdag, als Carlette naar school was, vlijde Toon zich behaaglijk op de langharige voordeurmat in afwachting van de terugkeer van zijn baasje, een plek die hij nauwelijks verliet. 

Tijdens haar veelvuldige busritten met lijn 81 naar Zandvoort met als doel een bezoek aan het witgepleisterde huisje van oma waar zij zoveel gezellige momenten had gekend, week Toon geen moment van haar zijde. Vanaf de eerste ontmoeting tussen oma en Toon voelde laatstgenoemde met een uitzonderlijke fijngevoeligheid de bijzondere relatie tussen Carlette en haar oma aan, waarmee de trouwe viervoeter als een vanzelfsprekendheid de hoogbejaarde vrouw een ruime plek in zijn hondenhart gunde. Bovendien groeide het Zandvoortse strand al snel tot een geweldige speelplek uit, waar oma zich vol overtuiging niet onbetuigd liet, uiteraard binnen de grenzen van haar bejaarde vermogen.

Carlette zat met haar zestien jaren inmiddels in de vierde klas van het voortgezet onderwijs, het schooljaar waarin zij voor een uitwisselingsproject met een Franse school enkele dagen naar Parijs ging. Hoe vertelde je in hondentaal wat er gaande was? Vertrouwend op haar moeder als plaatsvervanger vertrok Carlette al vroeg op een dinsdagmorgen naar school, uitgezwaaid door haar twee huisgenoten. Bij Toon betekende dat uitgebreid kwispelen met zijn minimale staart. Een koddig gezicht daar hij het gebrek aan een flinke staart compenseerde met een hevig schudden van het achterlijf, zo de suggestie wekkend over een volwaardige kwispelaar te beschikken. Buiten het feit dat Carlette nogal vroeg het huis verliet, vermoedde Toon geen enkele afwijking van de dagelijkse gang van zaken. Zodra de voordeur zich sloot, vlijde hij zich op zijn vertrouwde plekje bij de voordeur neer, in afwachting van de terugkeer van zijn baasje. 

Op het einde van de middag daalde er dan ook een zenuwachtige onrust over het huisdier bij het uitblijven van Carlettes terugkeer. Hoeveel liefdevolle aandacht Janny hem ook probeerde te schenken, Toon week niet van de vertrouwde deurmat in de verwachting dat zijn baasje ieder moment in de deuropening zou verschijnen. 

Het geluid van de deurbel deed hem dan ook verwachtingsvol opschrikken. Met het hondenhoofd schuin omhoog schoof hij iets naar achteren om Janny de gelegenheid te bieden de deur te openen. Geheel tegen zijn verwachting in verscheen een druk gebarende buurvrouw, die met een nogal nerveus verhaal om Janny’s assistentie vroeg. Met de inschatting snel terug te keren liet Janny de deur op een kier staan, voor Toon een niet te negeren uitnodiging om zijn baasje te gaan zoeken. 

Carlettes verblijfplaats vermoedend stapte Toon kordaat de deur uit op weg naar het NS-station, op enkele minuten loopafstand. Precies op tijd arriveerde hij bij de juiste bushalte, waar hij zich als vanzelfsprekend toegang tot lijn 81 richting Zandvoort verschafte, om zich als vanouds onder een van de banken neer te vlijen.

Al snel kregen enkele oplettende passagiers in de gaten dat Toon zich geheel zonder begeleiding op reis had begeven. Per telefoon schakelden zij de dierenambulance van Zandvoort in, die een kleine 25 minuten later inderdaad bij de eindhalte stond te wachten. Echter op het moment dat de deuren zich openden schoot Toon als door een springveer weggeschoten in de richting van het Noordzeestrand. Snel klommen de ambulancemedewerkers in hun gereedstaande auto en zagen even later hoe de onverschrokken hond, aangekomen bij een schattig witgepleisterd huisje, bij de voordeur ging zitten om het vervolgens op een luid blaffen te zetten. Na enige tellen werd de voordeur door een hoogbejaarde vrouw geopend, die de luidblaffende viervoeter direct herkende. Snel glipte Toon door de deur naar binnen op zoek naar Carlette. Oma begreep direct hoe de vork in de steel zat en stelde het ongeruste diertje op zijn gemak, waarna zij Janny per telefoon informeerde dat Toon zich in goede gezondheid bij haar bevond. 

Met zijn hondentrouw bereikte Toon de voorpagina van de plaatselijke krant, mede door de onuitwisbare indruk die hij op het ambulancepersoneel had gemaakt. ‘Toon, de trouwe Haarlemse viervoeter’ kopte de krant boven een sappig verslag van zijn dappere daad. 

Bij terugkomst van haar schoolexcursie werd Carlette tijdens het uitlaten van Toon menig keer door plaatsgenoten aangeklampt met het verzoek om een sappig verslag van Tommy’s heldendaad.