Voortschrijdend verval

Doelloos dwalend door willekeurige straten in mijn woonplaats passeerde ik een dezer dagen een keurige rijtjeswoning met een nogal opmerkelijk opschrift. Eigenlijk betrof het een kobaltblauw straatnaambordje. Op zich geen bijzonderheid, ware het niet dat de woning zich gewoon midden in de straat bevond en niet op een hoek. Kennelijk bemachtigden de bewoners dit exemplaar als curiositeit, als zeldzame bijzonderheid met een vermoedelijk persoonlijke betekenis, gezien de prominente plaats aan de woninggevel. 

Verder wandelend plantte dat simpele witte opschrift op die donkere achtergrond zich onuitwisbaar in mijn gedachten, gelijk de werking van een muzikale oorwurm, en verleidde mij eenmaal thuisgekomen tot een zoektocht op Google Maps, waar ik wonderlijk genoeg geen enkele straatverwijzing aantrof, niet in Nederland en niet in België. Wel ontdekte ik het bestaan van een indrukwekkend aantal, op zijn zachtst gezegd, opmerkelijke straatnamen. De internetspeurtocht leerde mij verder dat een aantal namen zich met een vermoedelijke verklaring lieten afschepen, terwijl bij het overgrote deel de oorsprong slechts gissen bleef.

Een aanzienlijke categorie bestond uit op het eerste oog nogal seksueel getinte verwijzingen. Wat te denken van het Fuckspad in Arnhem en de Slettenhaarsweide in Nijverdal. Ook Den Haag en Eindhoven bleven niet achter met hun respectievelijke Wipperspark en Drie Groene Eikels. Amsterdam sloot daar met haar Zakslootje gewillig bij aan, terwijl de Groningse Pijpstraat dit alles leek te willen overtreffen. Onverwachts schoof Enkhuizen haar Hoerejacht naar voren, kort daarop gevolgd door de Burgemeester Geillstraat in Terneuzen. Maar als absoluut overtreffende trap toornden de twee Belgische woonplaatsen Nazareth met de Lulstraat, en Kampenhout met de Geilroedeweg, hier bovenuit, waarbij de plaatsnaam Nazareth als kopie van haar Israëlische evenknie op zich al opvallend was. 

Het wonen in straten met dit soort benamingen, zo stelde ik me voor, moest toch op zijn minst als traumatiserend worden ervaren. Als jongeling bijvoorbeeld leek het mij onmogelijk om een date met succes te voltooien, met het afrondende uitwisselmoment als dreigend zwaard van Damocles. ‘Waar woon je, zeg je? Aan de Lulstraat? Hoor ik dat goed? Lulstraat? O, ben je er zo eentje! Nou, laat verder maar, ik heb genoeg van jongens zoals jij.’

Bij dit soort seksistisch getinte bedreigingen vielen de overige opmerkelijke straatbenamingen in het niet. Toegegeven, een woning aan de Poepershoek in Sint Jansklooster of Achter den Engelschen Pispot in Den Bosch klinkt ook niet erg uitnodigend, maar toch te prefereren boven de traumatische ervaringen voortvloeiend uit het zojuist geschetste seksuele kader. Toch beschikten die oude namenbedenkers ook wel over een zekere mate van humor. Zo voelde de Gaweg in Zuidhorn als een spitsvondige aanmaning om de straat te verlaten, was de Onbekendegracht in Amsterdam waarschijnlijk de woonplaats van anonimiteit minnende personen, vormde de Korte Langestraat in Leiden ongetwijfeld het domein van chronische twijfelaars en leek de Weg naar het Stomme Kruis in Kapelle de ideale woonplaats voor oprechte religiehaters. Maar de ultieme humoristische klapper deelden ze in Rotterdam uit. Want hoe zou het voelen om als onbetwiste Feyenoord-supporter, als rasechte Kakkerlakker, behorend tot de Club van het Volk, de Trots van Zuid, in de Ajaxstraat te wonen? Jazeker, de Ajaxstraat in Rotterdam, een straat die ongetwijfeld wordt bewoond door zichzelf kastijdende Feyenoord-aanhangers, zichzelf geselende clubliefhebbers, Rotterdammers die normaal gesproken het woord Ajax niet zonder braakneigingen uit hun strot konden krijgen.

De bedenkers van al deze wonderlijke straatnamen hadden daar ongetwijfeld zo hun redenen voor, evenals bij het opmerkelijke kobaltblauwe bordje. Waarom zouden bewoners zich geroepen voelen om een bordje met het opschrift Laan van Voortschrijdend Verval een prominente plek aan de gevel van hun woning te geven? Een sarcastisch signaal naar de overige bewoners in de straat als aansporing om hun huizen op te knappen? In navolging van de Feyenoord-supporters een zelf kastijdend gebaar, verwijzend naar het afbraakproces waarin de lichamen van de bewoners zich bevonden? Wellicht een vorm van doemdenken, getuigend van een zwart wereldbeeld? Wie zal het zeggen. 

In ieder geval lukte het om een passant flink aan het denken te zetten. Mogelijk was dat slechts de bedoeling.