De naakte waarheid
In een oranje warme gloed zakte de zwoele zomerzon steeds lager in de richting van haar ontmoeting met de horizon, om samen tot een dieprode band te versmelten ter afsluiting van de prachtige zomerdag. Vol vuur overlaadde zij het golvende Limburgse land met een sensuele dieprode gloed, zo een fantasiewereld creërend waarin alles mogelijk leek. In een wolk van gekleurd zand naderde een oude volkswagenbus de rand van het heideveld, precies daar waar die in de donkere bosrand overvloeide. Op de naderende auto na schonk het afgelegen natuurgebied op dit tijdstip een verlaten indruk. Toch kon een geoefende waarnemer heel in de verte enkele bewegende stipjes in deze leegte waarnemen. Voor het uitlaten van zijn honden prefereerde Boris Dremmelaar de eenzaamheid van dit tijdstip. Ongehinderd reageerden de speelse dieren hun energie af, niet gestoord door wandelaars of fietsers, voor Boris een waardevol moment om zijn trouwe viervoeters de volle aandacht te kunnen schenken. Bovendien toonde de natuur zich van een onverwachte kant door de vele vaak schuwe dieren die zijn pad kruisten. Met een nauwelijks hoorbaar gefluit wist hij de honden dan in een pauzestand te krijgen. Door zich met hun snuit in de richting van hun baasje op de buik tegen de grond te drukken staakten die resoluut hun activiteiten. Fazanten, herten, uilen, buizerds en zelfs een vos vertoonden zich ongegeneerd aan Boris, die hier mateloos van genoot. De hobbelend naderende Volkswagenbus als alarmsignaal voor het schuwe wild stoorde hem dan ook mateloos.
Wie rijdt er zo laat nog als een idioot door de natuur, vroeg hij zich zichtbaar geïrriteerd af.
Waarschijnlijk zochten de inzittenden een geschikte parkeerplek, afgaand op de snelheidsvermindering van de auto. Ingehaald door haar eigen zandwolk, die het zicht nagenoeg ontnam, stopte het busje inderdaad onder een groep imposante dennen. Nadat het stof grotendeels was opgetrokken openden de autoportieren zich om twee twintigers de ruimte te geven, die zich rustig om de wagen bewogen en, afgaand op de weloverwogen gesticulaties, achter de auto een vriendschappelijk gesprek startten. Voorzichtig floot Boris tussen zijn tanden, waarna zijn honden zich tegen de grond drukten en zich rustig hielden, hun baasje die vanachter een groepje berken het tafereel gadesloeg nauwgezet in de gaten houdend. In de invallende avondschemering dansten twee rode lichtjes op en neer, veroorzaakt door sigaretten waarvan de rook om de hoofden van de mannen kringelde. Door de afstand kon Boris onmogelijk de conversatie volgen, maar een regelmatig hoorbaar lachsalvo duidde op een ontspannen sfeer.
Plotseling viel het gemoedelijke gesprek stil, gooiden beiden hun sigaret in het zand om die met een geoefende beweging van hun schoenzool te doven. De mannen tuurden strak het zandpad af. Door de toenemende duisternis lukte het Boris niet om de oorzaak van hun gedragsverandering te lokaliseren, totdat een jonge trimster in een felgekleurde trainingsoutfit het duo op enkele tientallen meters naderde. Met enkele simpele handgebaren werd zij staande gehouden, waarna de langste man haar aansprak terwijl de ander slenterend om de jonge vrouw heen draalde. Met samengeknepen ogen sloeg Boris dit schouwspel gade zonder te kunnen bepalen wat hij hiervan moest denken.
Zouden die elkaar kennen, dacht hij. Wel een vreemde ontmoeting op dit late schemerige tijdstip.
Veel overdenkingstijd werd Boris niet gegund, want met een korte beweging greep de rond dralende man de vrouw onverwachts bij een arm, terwijl de ander zich omdraaide en de schuifdeur van het busje opende. Met een paar resolute bewegingen werd de vrouw naar binnen geduwd, waarna de heren haar volgden en de schuifdeur met een klap in het slot gooiden.
Met open mond staarde Boris in de richting van het voertuig, dat bewegingloos het zojuist voltrokken tafereel probeerde te ontkennen. Een zacht gejank van een van zijn honden deed Boris beseffen dat hij in actie diende te komen als hij wilde ontdekken wat er aan de hand was. Voorzichtig sloop hij in de richting van de bosrand met in zijn kielzog de vier honden, die het precaire van de situatie zichtbaar aanvoelden, getuigend de sluiphouding waarmee zij hun baasje volgden. Zodra hij de auto op gehoorsafstand naderde drongen duidelijk waarneembare stemgeluiden uit de wagen door. Was het geschreeuw, was het ruzie? Wat was daar aan de hand? Boris vreesde het ergste en twijfelde geen moment. Hij greep zijn telefoon en deed melding van de situatie bij het noodnummer.
“Ik vermoed dat twee mannen zich vergrijpen aan een vrouw in een oude Volkswagenbus. Wilt u alstublieft zo snel mogelijk komen, want ik vrees het ergste!” sprak hij halfluid.
“Ik stuur direct een paar collega’s,” luidde de toezegging aan de andere kant van de lijn. “Wilt u mij zo duidelijk mogelijk de exacte locatie doorgeven?”
Terwijl Boris aan dit verzoek voldeed werden de honden steeds onrustiger, daar zij aanvoelden dat er iets niet in de haak was. Geheel door zijn telefoonconversatie in beslag genomen sloeg hij geen acht meer op zijn stemniveau, waardoor de honden met een luid geblaf aansloegen, wat de inzittenden alarmeerde. Een van de blinderingen werd met een bruusk gebaar opzij geschoven, waarna een verwilderd rood hoofd voor het raam verscheen, voor de honden het sein om gezamenlijk tegen de auto op te springen en met het schuim op hun bek een vervaarlijk blafconcert aan te vangen. Even bleef het hoofd voor het raam zichtbaar, maar al snel werd de blindering gesloten waarna de automotor werd gestart. In een grote stofwolk verdween de Volkswagen in de richting vanwaar hij kortgeleden arriveerde. De wild ingezette vluchtpoging strandde echter aan het begin van het zandpad, waar de auto zich plotseling omsingeld wist door drie luid loeiende politieauto’s. Verlicht door nerveus flikkerende zwaailichten zag Boris een groot aantal politieagenten met getrokken pistool tevoorschijn springen om hun posities in te nemen, waarna in de plotselinge stilte een waarschuwing uit een megafoon galmde.
“Iedereen uitstappen en met de handen in de lucht op de knieën zitten!”
Er gebeurde niets. Het enige dat volgde was een schreeuwende stilte, slechts onderbroken door het gehijg van de honden die Boris gelukkig weer onder controle had.
“Voor de laatste keer, iedereen uitstappen en met de handen in de lucht op de knieën zitten,” luidde het nu dreigend uit de megafoon.
Blijkbaar voldeed deze tweede aansporing, want heel voorzichtig werd de schuifdeur op een kier geopend.
“Mogen wij misschien onze kleren …” klonk een heel klein stemmetje uit de auto.
Het geduld van de agenten raakte blijkbaar op, want plotseling sprongen er drie op de auto af, rukten de schuifdeur verder open, trokken de inzittenden naar buiten, dwongen de twee mannen met de handen in de lucht op de knieën, terwijl de jonge vrouw werd afgezonderd. Pas nadat de twee in de handboeien waren geslagen, drong het absurde van de gehele situatie tot de agenten door. Op de grond zaten twee spiernaakte mensen te trillen van emotie door hetgeen hen zojuist was overkomen. Schichtig keken zij om zich heen, terwijl de politieambtenaren verbaasd hun pistolen lieten zakken.
Algauw kwam de jonge vrouw bij zinnen en probeerde de naakte waarheid te verklaren.
“Meneer, alstublieft, het is niet wat u denkt, laat het ons alstublieft uitleggen,” sprak zij met tranen in haar ogen.
De agent wilde antwoorden, maar kwam niet verder dan wat gehakkel. De naaktheid van zijn arrestant drong langzaam tot hem door, reden voor een tijdelijke blokkade van zijn stemvermogen. Een vrouwelijke collega had ondertussen een dekentje uit de auto gepakt, sloeg die om de schouders van de vrouw en vroeg:
“Wilt u ons uitleggen wat hier aan de hand is? Hebben deze mannen u ontvoerd of misbruikt?”
“Nee, helemaal niet, in tegendeel. Wij kennen elkaar heel goed en iedere week spreken we hier met elkaar af. Ja weet u, ik vind het gênant om te vertellen, maar wij houden gewoon van goede seks. Daarom wacht Freek hier iedere donderdag met zijn auto, dan kunnen we ongestoord ons gang gaan. Tenminste, tot op heden, want ik denk dat we er nu wel op afgeknapt zijn.”
De uitgewisselde blikken van verstandhouding tussen de vrouw en de mannen bevestigden dit laatste vermoeden.
“Nou, trek je kleren maar weer aan. Dan kunnen jullie vertrekken,” antwoordde de agent die zijn stem weer helemaal hervonden had. “Zoiets gaat niet in je koude kleren zitten, denk ik.”
Alsof hij naar een spannende film keek had Boris alles van een afstand gade geslagen. Ik bemoei me nergens mee, bedacht hij wijselijk en met een kort commando naar zijn honden sloeg hij de weg naar huis in.